Fëanor was een groot Elfen koning van Noldor die de Silmarillen maakte. Hij was de zoon van de Koning Finwë. Hij had veel broers, waaronder Fingolfin en Finarfin. Hij kreeg zeven zonen: Maedhros, Maglor, Celegorm, Caranthir, Curufin, Amrod en Amras met Nerdanel. De Silmarillen, drie juwelen met het licht van de bomen maakte hij.
Broedermoord[]
Toen Melkor en Ungoliant alle bomen vernietigde, vroegen de Valar naar de Silmarillen, en Feanor ging er naartoe om te onderhandelen. Tijdens het gesprek kwam er een boodschapper. Hij had het bericht dat het duistere duo zijn vader Finwë vermoord hadden. Feanor vervloekte de Vala en gaf hen de schuld. Hij begon een opstand tegen de Vala. Hij kreeg hulp van andere Noldor. Met Fingolfin, zijn zonen en andere Noldor stak hij de Helcaraxë over. Op deze bergpas vielen velen slachtoffers, waaronder de vrouw van Fingolfin. In de havens van Círdan vroeg hij om hulp. Hij wilde hun schepen hebben. De Elfen weigerde. De Noldor vocht tegen de Grijze Elfen. In deze broedermoord vielen heel veel doden. Círdan was een van de weinige overleefenden. De schepen waren te weinig. Hij liet daarom iedereen achter, behalve zijn zonen.
Dagor-nuin-Giliath[]
In de Dagor-nuin-Giliath vocht Fëanor. Het speelde zich dichtbij Angband, de vesting van Melkor, af. De aanvallers waren Orks. Hij achtervolgde de Orks alleen. Toen werd hij in een hinderlaag gelokt en omsingeld door balrogs. Gothmog, heer van de Balrogs vermoordde hem.